Opschaling naar alternatieve energiebronnen is noodzakelijk om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen. Wind op zee is een van de belangrijkste duurzame bronnen. In opdracht van meerdere Noordelijke gemeenten, waterschappen en provincies heeft Berenschot bijgedragen aan een breed gedragen advies aan de minister van EZK over de aanlanding van stroom uit een windpark ten noorden van de Waddeneilanden.
Procesbegeleiding
Berenschot begeleidde een zorgvuldig gekozen proces op basis waarvan het advies tot stand is gekomen. Hierbij is onder andere rekening gehouden met maatschappelijk draagvlak, ecologische waarden en economische factoren. De partijen in de regio hebben onder leiding van Berenschot in korte tijd intensief samenwerkt om een volledig beeld van de situatie te krijgen en tot een breed gedragen advies te komen.
Onze aanpak
Op basis van een deskstudie en interviews werd een trechterproces opgezet om tot een keuze te komen van het gewenste tracéalternatief en meekoppelkansen te bepalen. Daarnaast zijn namens de regiopartijen randvoorwaarden opgesteld, die van belang zijn voor de uitvoering van het gekozen tracéalternatief. Ook werden locatiespecifieke randvoorwaarden opgesteld in samenwerking met de ambtelijke organisaties. Bij aanvang en tijdens het proces zijn de belangen in kaart gebracht om tot een gezamenlijk standpunt te komen namens alle regiopartijen en bereidde Berenschot gesprekken voor met de bestuurders (Friesland en Groningen) en EZK om dit gezamenlijke standpunt duidelijk en goed over te brengen.
Voor de aanlanding van stroom uit het windpark op zee genoot de locatie Eemshaven-Oost de oorspronkelijke voorkeur. Vanwege financiële redenen is toch geadviseerd om voor Eemshaven-West te kiezen, onder bepaalde randvoorwaarden. De minister heeft dit advies inmiddels overgenomen.
Omgevingsmanagement
Komende anderhalf jaar gaat Berenschot het omgevingsmanagement voor de verkenningen voor aanlanding van wind op zee opzetten en uitvoeren. Voor de aanlanding op het vasteland moet letterlijk ruimte worden gemaakt voor grote kabels die impact hebben op bestaande ruimtelijke structuren en die kostbare grond gaan doorsnijden. Denk aan grond die eigendom is van landbouwers (die de opbrengst van hun teelt zien verminderen als gevolg van de aanlegwerkzaamheden) en aan het doorkruisen van dijken voor de zeekering.
Op land zijn verder voorzieningen nodig om de energie op het bestaande en nieuwe energienet te krijgen. Omdat het om meerdere (opties voor) aanlandingen gaat, zijn er heel veel belangen en stakeholders in het geding. Berenschot zal daarom afstemming zoeken met provincies en gemeenten, met de industrie, havens, nationale en regionale energiebedrijven, landbouworganisaties en natuur- en milieuorganisaties.