Gemeenten met meer inwoners in verhouding tot kleinere gemeenten zetten evenveel beleidsformatie in per 1.000 inwoners. Dat blijkt uit de benchmark formatie en kosten gemeenten van Berenschot.
Met een voorspelde stijging naar 18,9 miljoen inwoners in 2035 ten opzichte van 17,8 miljoen inwoners op 1 januari 2023 maakt Nederland zich op voor een stevige bevolkingsgroei in de komende jaren. Gemeenten moeten zich hiertoe verhouden en zien zich geconfronteerd met steeds complexere beleidsvragen, waaronder de ruimtelijke puzzel en de toenemende zorgvraag. Welke impact hebben deze ontwikkelingen op de beleidsformatie? Hoe kunnen gemeenten borgen dat inwoners ook in de komende jaren kunnen rekenen op een passende woning, toegang tot de juiste zorg, een veilige leefomgeving, en ruimte om te sporten en te recreëren?
Schaalvoordelen beleidsformatie
Belangrijke kanttekening hierbij is dat genoemde stijging niet gelijkmatig over gemeenten zal worden verdeeld. Zo zijn er landelijk 31 gemeenten die meer dan 15% bevolkingsgroei verwachten richting 2035, met uitschieters voor individuele gemeenten tot wel 41% groei. Bij deze gemeenten leven veel vragen over wat nu een passende structurele beleidsformatie is, gezien hun groeiend inwonertal. Zeker in tijden waarin de werkdruk vaak hoog is, de arbeidsmarkt krap en de gemeentefinanciën onder druk staan, is het logisch dat zij hopen schaalvoordelen te kunnen realiseren voor de in te zetten beleidsformatie.
Uit de benchmark formatie en kosten gemeenten, uitgevoerd door Berenschot, komt naar voren dat de beleidsformatie toeneemt naarmate gemeenten een groei in inwonertal doormaken. Echter, de verhouding tussen de omvang van de beleidsformatie en het inwonertal blijft gelijk. Dit betekent dat gemeenten met meer inwoners in verhouding tot kleinere gemeenten evenveel beleidsformatie inzetten per 1.000 inwoners. Een interessante bevinding, zeker gezien de hoop en verwachting van veel gemeenten rond te bereiken schaalvoordelen.
Ongeacht de omvang in inwoners constateren we dat gemeenten gemiddeld 1,4 fte aan beleidsmedewerkers inzetten per 1.000 inwoners. Zoals gezegd, is dit een gemiddelde: wat een gemeente daadwerkelijk nodig heeft, is afhankelijk van veel verschillende factoren, zoals ambities, lokale kenmerken, kwetsbaarheid, complexiteit en het gewenste kwaliteitsniveau.
Complexere vraagstukken
Waarom zien gemeenten hun relatieve beleidsformatie niet dalen bij een toenemend inwonertal? De verklaring ligt met name in de toenemende complexiteit van vraagstukken voor grotere gemeenten. Denk aan de ruimtelijke puzzel die lastiger wordt naarmate het inwonertal groeit en beschikbare ruimte om te bouwen afneemt. Of aan de toenemende sociaaleconomische uitdagingen en het vaak bredere aanbod van sociale voorzieningen in grotere gemeenten. Daarnaast leidt verdere specialisering bij toenemende groei van gemeenten tot aanvullende uitdagingen in de onderlinge afstemming en coördinatie tussen beleidsterreinen.
Genoemde bevindingen geven stof tot nadenken en nopen tot realisme. Duidelijk is dat gemeenten op basis van de verwachte hogere inwoneraantallen voorlopig nog geen relatieve besparingen op beleidscapaciteit hoeven in te boeken.