Begin maart vond de jaarlijkse Week van de Circulaire Economie plaats. Met lezingen, een congres en andere activiteiten wisselen ondernemers, beleidsmedewerkers en experts in die week kennis uit over circulaire economie. Berenschot Klimaattalent was hier natuurlijk bij! In dit artikel delen we graag drie inzichten die er voor ons uitsprongen.
1. Decentrale overheden als kartrekkers in circulaire economie
Het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) schetst de kabinetsaanpak en zet vanuit het Grondstoffenakkoord een brede koers uit voor een circulaire economie in 2050. Ook de Europese Unie (EU) introduceert in rap tempo nieuwe wetgeving rondom duurzaamheid en circulariteit. Op sommige thema’s zoals kunststof, bouw en elektronica overlappen Europese en Nederlandse ambities of versterken ze elkaar. Tegelijkertijd blijkt uit het NPCE dat Nederland op sommige vlakken ambitieuzer is dan de EU en streeft naar meer Europese en internationale coördinatie. Wat betreft de huidige Europese richtlijnen, is het nu aan de overheid om deze regelgeving concreet te maken binnen de Nederlandse context. In deze fase kijken decentrale overheden soms afwachtend naar het Rijk. Hoewel de brede opgave rondom circulaire economie is vastgesteld, is het voor hen vaak onduidelijk hoe deze doelen bereikt moeten worden, wat er van hen wordt verwacht en hoe zij de voortgang kunnen monitoren.
Het ontbreken van strikte instructies biedt gemeenten en provincies echter ook de ruimte om zelf initiatief te nemen en stappen te zetten naar een circulaire economie. Bijvoorbeeld door producten en diensten aan te besteden met eisen en beoordelingscriteria die zich richten op circulaire strategieën, of door in de omgevingsplannen ruimte te creëren voor grondstoffenhubs. Als (decentrale) overheden zich binnen productieketens profileren als normzetters op het gebied van circulaire productie en consumptie, versterkt dit de marktmacht van overheden en stimuleert dit innovatie op het gebied van circulaire economie om aan de vraag te voldoen.
Hoewel het integreren van Europese richtlijnen en Nederlandse wetgeving uiteindelijk een taak voor Den Haag is, is het nuttig voor decentrale overheden om meer inzicht te krijgen in wetgevende richtlijnen die op termijn ook in Nederland relevant zullen zijn. Op deze manier kunnen zij beter invulling geven aan circulaire projecten op lokaal en provinciaal niveau.
Tot slot kan door interbestuurlijke samenwerking tussen overheden worden aangestuurd op concretere sturing vanuit de landelijke overheid. Een dergelijke krachtenbundeling kan op termijn verscherpte visie en effectiever handelen stimuleren, iets waar alle partijen binnen productie- en materialenketens van profiteren.
2. Ketendenken als sleutel tot succes
Jaarlijks presenteert Het Versnellingshuis Nederland Circulair! de Rode Draden Notitie, met daarin de belemmeringen die bedrijven ervaren rondom circulaire economie en samenwerking. Het Versnellingshuis heeft als doel ondernemers, bedrijven en organisaties te helpen de circulaire transitie te versnellen. De Rode Draden Notitie 2024 laat zien dat algemene kennis en bewustzijn rondom circulaire economie de laatste jaren zijn toegenomen. Om de stap te zetten van bewustzijn naar concrete resultaten, is ketensamenwerking essentieel. Vanwege de afhankelijkheid tussen diverse partijen binnen materialen- en productieketens is een brede aanpak nodig. Een veelvoorkomend obstakel in de samenwerking is een gebrek aan specifieke kennis rond het implementeren van circulaire ketens. Gezamenlijk reflecteren op geleerde lessen en het delen van inzichten is daarom een cruciaal onderdeel binnen de samenwerking. Zo’n samenwerking kan vorm krijgen binnen bepaalde organisaties of ketens, maar ook tussen organisaties en ketens. De uitdagingen op het gebied van circulaire economie zijn dan ook niet altijd technisch van aard, maar concentreren zich ook op het gebied van samenwerking. Partijen die onderdeel zijn van productie- en materialenketens moeten daarom sturen op ketendenken om zo gezamenlijk tot doelgerichte en innovatieve oplossingen te komen.
3. Samenwerken op basis van een breed gedragen doelstelling
De overgang naar een circulaire economie vereist een systematische aanpak. Een eenzijdige focus kan er bijvoorbeeld toe leiden dat ontwerp en productie voldoen aan circulaire principes, terwijl distributie of afvalverwerking niet circulair zijn. Bij het doorlichten van ketens is daarom ook aandacht vereist voor aspecten als grondstoffenwinning, distributie, consumptie, hergebruik, reparatie en afvalverwerking. Met een integrale aanpak kunnen overheden en bedrijven circulaire principes laten doorwerken in de gehele keten. Hierbij is het van belang te kijken naar de specifieke uitdagingen en behoeften binnen productie- en materialenketens.
Het aanjagen van verandering vergt samenwerking binnen ketens waar bedrijven, overheden en maatschappelijke belanghebbenden elkaar tegenkomen. Binnen deze ketens is vaak sprake van uiteenlopende belangen en visies, zo blijkt uit het rapport Rode Draden 2023. In deze fase is het belangrijk om aannames en verwachtingen door te spreken. Vervolgens kunnen betrokken partijen kritisch toetsen welke aannames gebaseerd zijn op feiten. Deze verkennende gesprekken zijn tevens bij uitstek geschikt om eenieders zorgen aan te kaarten. Op basis daarvan kan vervolgens worden nagedacht over het formuleren van een breed gedragen doelstelling en een concrete visie die zo veel mogelijk verschillende belangen weerspiegelt en waarborgt. Zo kan de basis worden gelegd voor een duurzame samenwerking op lange termijn, waarbij een coalitie van partijen werkt aan een breed gesteunde missie.
Klimaattalent benutten op weg naar een circulaire economie?
Wellicht bent ook u druk bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden en kansen van een circulaire economie voor uw organisatie. Kunt u daarbij ondersteuning gebruiken, neem dan eens vrijblijvend contact op met Berenschot Klimaattalent. Wij kennen het Nationaal Programma Circulaire Economie en snappen uw rol in deze transitie. We helpen u stappen te zetten en betrekken de juiste partijen om vervolgens daadwerkelijk resultaten te boeken. Klimaattalent denkt met u mee over thema’s als circulaire gebiedsontwikkeling, circulaire energietransitie en brede dienstverlening. Daarnaast bieden we concrete producten zoals een SWOT-analyse of quickscan circulaire economie en circulair inkopen.
In ons werk helpen wij u het overzicht te bewaren en verschillende lijnen samen te brengen. Ook spelen we een verbindende rol tussen publieke en private partijen. Dankzij de binnen Berenschot aanwezige expertise en kennis van het stakeholderveld zetten wij uw project in beweging. Op deze manier vertalen wij technisch inhoudelijke informatie en bijbehorende kennis naar praktische toepassingen binnen uw organisatie!
Klimaattalent heeft ruime ervaring met samenwerking binnen (semi)publieke organisaties op lokaal, provinciaal en nationaal niveau. Met een gezonde dosis durf en een proactieve houding bieden we flexibele inzetbaarheid om uw circulaire ambities te verwezenlijken.
Een greep uit de rollen die wij voor u kunnen vervullen:
- Junior projectleider van een initiatief dat monitoringsinstrumenten ontwikkelt om grondstofstromen en -besparing in kaart te brengen.
- Relatiebeheerder bij een provincie voor het in kaart brengen en verbinden van circulaire initiatieven.
- Junior projectleider van een project dat zich richt op de ontwikkeling van circulair inkopen binnen een gemeente of provincie.
- Projectmedewerker voor een programma dat afvalstromen van de gemeentelijke afvalbeheerder in kaart brengt en zoekt naar lokale circulaire verwerkingsmogelijkheden.
- Opgavemedewerker circulair die werkt aan het verwezenlijken van een kans geformuleerd op de interprovinciale circulaire kansenkaarten.