Het structureel verbeteren van internationale treinverbindingen in Europa vergt een overkoepelende visie en doeltreffend beleid dat effect heeft in alle lidstaten. De realisatie ervan kost doorgaans veel tijd, terwijl er ook op korte termijn mogelijkheden bestaan om het grensoverschrijdende treinaanbod te verbeteren.
De vraag is alleen hoe je die ontsluit en welke optie reizigers aanspoort om niet per vliegtuig maar per trein naar het buitenland te reizen. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om dit al de komende jaren te realiseren?
Nachttreinen als casestudie
In Europa beleeft de nachttrein een ware renaissance, nadat deze ruim vijf jaar geleden leek te zijn uitgereden. De Caledonian Sleeper, de nachttrein tussen Londen en Schotland, is hét toonbeeld van zo’n nachttrein 2.0 en werd in 2021 door de Financial Times uitgeroepen tot beste slaaptrein van Europa. Met deze trein als voorbeeld organiseerde Berenschot eind april een bijeenkomst over de mogelijkheden voor het op korte termijn verder verbeteren van grensoverschrijdende spoorverbindingen. Daarbij onderzochten we met een expertpanel welke invloed marktpartijen daar zelf op hebben.
Strooien met glitter
Kaj Mook, senior managing consultant, sprak over het verbeteren van de grensoverschrijdende passagiersdiensten. Hij stelde dat de nadruk bij de ontwikkeling van het aanbod op het spoor vaak ligt op de langetermijndoelen, maar dat er op de korte termijn vanuit een goed begrip van de wensen van de klant en een optimaal hierop aansluitend productaanbod nog genoeg te winnen valt. Met de huidige assets en diensten kan op veel onderdelen het verschil gemaakt worden door het product doordacht en consequent ‘met glitter te bestrooien’. Dit geldt dan niet alleen voor de trein en service aan boord, maar zeker ook voor het boeken van de tickets.
Met de huidige assets en diensten kan op veel onderdelen het verschil gemaakt worden door het product doordacht en consequent ‘met glitter te bestrooien’.
In een paneldiscussie met Karen Letten (European Rail Market Leader bij Steer), Kurt Bauer (Head of Long Distance Passenger Services and New Rail Business bij ÖBB) en Matt Roche (voorheen verantwoordelijk voor Commercial Development bij de Serco Caledonian Sleeper-franchise ), werd verder ingegaan op welke stappen nodig zijn richting een nog klantgerichter aanbod. Dit resulteerde in de volgende drie concrete voorwaarden voor verbetering:
1. Meerjarige zekerheid over de ruimte op het spoor.
Om het treinaanbod zowel kwalitatief als kwantitatief uit te breiden, moeten vervoerders de garantie hebben van (aantrekkelijke) treinpaden, voor een langere periode. De dienstregeling, het kunnen rijden van een trein op het gewenste tijdstip over de beste route, is een kernelement van het aanbod aan de klant. Momenteel worden treinpaden doorgaans jaarlijks opnieuw verdeeld, waardoor dit onderdeel van het aanbod een onzekere factor is. Wanneer vervoerders meer zekerheid zouden hebben over de dienstregeling die ze kunnen rijden en daarmee over de wijze waarop zij hun (nieuwe) materieel kunnen inzetten, ontstaat een steviger basis onder de continue ontwikkeling van het productaanbod en daalt het risiconiveau van de benodigde investeringen.
2. Aantrekkelijker financieringsmogelijkheden
Ook als het risico van investeren in de exploitatie van internationale treinen zou afnemen door meer zekerheid rondom de dienstregeling, blijft financiering ervan een aandachtspunt. De aanschaf van nieuwe of bestaande treinen kent hoge kosten, een lange doorlooptijd en flinke restwaarderisico’s. Ook zijn er flinke verschillen in kredietwaardigheid van spoorwegondernemingen. Deze combinatie leidt tot hogere financieringskosten of zelfs tot het niet kunnen verkrijgen van financiering, wat de investeringsmogelijkheden in een beter klantaanbod beperkt. Europese overheden kunnen hier de helpende hand reiken, door zelf een rol te spelen in de financiering of met garantstellingen.
3. Effectieve gezamenlijke raillobby
De spoorsector kan zich actiever opstellen door gezamenlijk een effectieve lobby te organiseren, waarbij de nadruk ligt op het ontsluiten van kansen die het Europese spoornetwerk nu al biedt voor het behalen van de doelstellingen in de European Green Deal. Invloed op toekomstig beleid biedt zowel bestaande partijen als nieuwe toetreders een basis voor het doen van de eerdergenoemde investeringen. De spoorsector is vooralsnog veel minder dan andere sectoren in staat om haar belangen te behartigen en nieuwe regelgeving dusdanig te beïnvloeden dat optimale randvoorwaarden ontstaan. Net als concurrerende modaliteiten dat al veel eerder hebben gedaan, is het daarom van belang om in Brussel de onderlinge verschillen te vergeten en krachtig te focussen op het gezamenlijk belang van een vitale Europese spoorsector.
Wilt u eens doorpraten met een van onze mobiliteitsexperts? Neem contact op met Tim Geraedts of Kaj Mook.