Sinds afgelopen donderdag is de nieuwe versie van de Startanalyse aardgasvrije buurten van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) voor iedereen toegankelijk. In een flink aantal buurten leidt deze vernieuwde Startanalyse tot andere resultaten, waarbij een andere warmteoplossing als goedkoopste strategie uit de bus komt.
Het goede nieuws is dat met deze nieuwe Startanalyse gemeenten meer warmteopties hebben om te vergelijken en uit te kiezen. Echter, voor gemeenten die werken aan hun Transitievisie Warmte kan dit ook leiden tot verwarring. In dit artikel helpen wij u de bomen door het bos te zien. De Startanalyse vormt voor veel gemeenten een belangrijke basis van waaruit warmtebeleid wordt vormgegeven. Ten opzichte van de vorige versie uit 2019 is er een aantal zaken toegevoegd en aangepast. Wij zetten hier drie belangrijke veranderingen op een rij.
- Schillabel D meegenomen in berekeningen
Het meenemen van schillabel D als extra isolatieniveau zorgt ervoor dat warmteoplossingen die minder zware isolatie nodig hebben, vaak goedkoper zijn geworden. Bij het overgrote deel van de buurten zien wij dat de warmteoplossingen die technieken met middelhoge cv-circulatietemperaturen (zoals hybride warmtepompen) combineren met isolatie tot schillabel D, de goedkoopste oplossing zijn. Er is daarbij geen echt lage-temperatuursysteem nodig. Hierdoor worden niet alleen de kosten van bijvoorbeeld vloerverwarming uitgespaard, maar kan ook volstaan worden met de meer rendabele isolatiemaatregelen. Vergaande isolatie is niet nodig. Dit kan zeker in oudere panden veel kosten schelen.
- Kosten klimaatneutrale energiedragers beter doorgerekend
De nieuwe Startanalyse houdt beter rekening met de volledige kosten van klimaatneutrale energiedragers (elektriciteit, warmte, gas), waaronder de bijbehorende extra infrastructuurkosten. Dit betekent onder andere dat strategieën die veel verzwaring van de elektriciteitsinfrastructuur behoeven, zoals all-electric warmtepompen, nu duurder uitkomen. Hierdoor komt in de nieuwe Startanalyse een groot deel van de buurten, die in de vorige Startanalyse nog bij een all-electric warmtepomp uitkwamen als goedkoopste optie, uit op een strategie met groen gas. Echter, aangezien groen gas beperkt beschikbaar is, wordt in veel buurten toch nog een andere oplossing aangedragen als beste warmteoplossing.
- Klimaatneutrale waterstof als energiedrager
In de vernieuwde Startanalyse is klimaatneutrale waterstof toegevoegd als energiedrager, in combinatie met een hybride warmtepomp of hr-ketel. Hoewel waterstof voor geen enkele buurt de goedkoopste optie is, is deze stof wel bij veel buurten het eerste alternatief. Waterstof zou hier dus als een alternatief voor groen gas of een warmtenet kunnen worden gezien. Als breed toegepaste optie ziet PBL dat pas na 2030, maar daarvoor wordt nu al aan pilots gewerkt in een toenemend aantal gebieden.
Wat nu?
De nieuwe Startanalyse biedt meer keuzemogelijkheden voor gemeenten en is ook accurater dan de vorige versie. Echter, die extra warmteopties kunnen natuurlijk ook keuzestress opleveren. Zeker als de uitkomsten van deze vernieuwde Startanalyse in uw gemeente veranderd zijn. Een goede interpretatie van de uitkomsten is essentieel om deze verschillen te begrijpen en ermee aan de slag te gaan. Een verschuiving in het model hoeft namelijk niet noodzakelijk ingrijpende gevolgen te hebben voor uw Transitievisie Warmte.
Ten eerste is het belangrijk te bekijken wat de kosten van verschillende warmteoplossingen zijn. Zoals gezegd, is in het overgrote deel van de buurten een warmteoplossing met groen gas de goedkoopste. Echter, de beschikbaarheid hiervan is beperkt. Staar u dus niet blind op enkel de goedkoopste oplossing. Indien de door u geprefereerde oplossing in kosten niet veel verschilt van de goedkoopste strategie is een wijziging van uw warmtebeleidsplannen misschien helemaal niet nodig.
Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat de Startanalyse ‘maar een model is.’ Het is een techno-economische doorrekening die cijfers op nationaal niveau gebruikt en beperkt rekening houdt met de lokale context. Denk bijvoorbeeld aan schaalvoordelen of andere buurt-overstijgende kansen of belemmeringen die het model niet meeneemt. De lokale situatie is altijd leidend en PBL geeft dat ook duidelijk aan: de vernieuwde Startanalyse kan beter gezien worden als een handig vertrekpunt.
Randvoorwaarden voor de warmtetransitie
Het daadwerkelijk realiseren van een voorkeurswarmtestrategie per buurt vraagt om meer dan een goed doordacht plan. Omdat in vrijwel elke buurt alle scenario’s duurder zijn dan business-as-usual denken wij dat aanvullend instrumentarium van het Rijk essentieel is om uitvoering van lokaal beleid te ondersteunen. Als het Rijk de juiste prikkels weet te realiseren voor consumenten en bedrijven om hun warmtevoorziening te veranderen, kan goede invulling gegeven worden aan de Transitievisies Warmte. De verstevigde Europese doelstelling van 55% emissiereductie in 2030 is een kans om die prikkels te bewerkstelligen. Ruimere keuzes en meer opties, zoals in de PBL-startanalyse, zijn daarvoor zeer welkom. De vraag is ook of het nationale instrumentarium aangepast moet worden voor die ruimere keuzes.
De Startanalyse is het begin
Hoewel de vernieuwde Startanalyse in onze ogen een verbetering is en een nuttig uitgangspunt biedt voor gemeenten om te werken aan hun Transitievisie Warmte zien wij ook dat dit veel nieuwe vragen oproept: “Moeten we onze plannen voor een warmtenet nu omgooien? Hoe ga ik mijn bewoners ervan overtuigen dat het gasnet niet weggaat? Wat betekent dit voor de fasering van buurten in mijn gemeente? Is waterstof in mijn buurt een realistisch scenario?”.
Berenschot heeft jarenlange ervaring met het ondersteunen van overheden met deze vragen. Ons Energie Expertise Centrum heeft vergaande kennis van allerlei gelieerde onderwerpen, zoals hybride warmtepompen, zonnewarmte, geothermie en waterstof in warmtenetten. Ook waren we betrokken bij de informatiesessies met experts tijdens de ontwikkeling van de Startanalyse, en bij de publicatie waterstof als optie voor de bestaande bouw. Daarnaast is Berenschot gespecialiseerd in procesbegeleiding in de energie- en warmtetransitie. Zo stonden wij aan de basis van het ontwikkelen van het Nationaal Programma RES, het ontwikkelen van diverse RES’en en zijn we betrokken bij diverse sturingsvragen binnen gemeenten in relatie tot rolbepaling warmtenetten.