Toegang tot zorg wordt ondergewaardeerd | Berenschot

Toegang tot zorg wordt ondergewaardeerd

Artikel
Toegang tot zorg wordt ondergewaardeerd

Deel dit artikel

Datum

20 april 2021

Leestijd

4 minuten

De bezuinigingen op het sociaal domein zijn overal voelbaar en zichtbaar. Gemeenten voeren in een reflex om grip op hun kosten te houden drastische besparingsmaatregelen door op de programmakosten en de uitvoeringskosten. De samenhang tussen beide grootheden wordt daarbij nogal eens uit het oog verloren. Het realiseren van besparingen op het sociaal domein vraagt juist om een investering in de uitvoeringskosten in de vorm van kennis en formatie.

Wie gemeentelijke beleidsnotities leest, treft veelal mooie zinsneden over de cliënt (en zijn eigen kracht) centraal, en één gezin één plan. Daarnaast krijgen woorden als ‘normaliseren’ steeds vaker een plek in beleidsnotities. Maar wat betekenen deze termen in relatie tot de inhoudelijke doelstellingen van een gemeente? Wat vraagt dit van een toegangsprofessional en wanneer én hoe geef je hier een goede uitvoering aan? De praktijk blijkt vaak weerbarstig. Frequent spreken wij toegangsprofessionals met een hoge caseload die opgelucht zijn wanneer ze erin slagen aanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen. De focus ligt te vaak op het systematisch verwerken van aanvragen, waardoor toegangsprofessionals onvoldoende toekomen aan de wijkgerichte gedachte waarin de cliënt, zijn of haar omgeving en thuissituatie centraal staan. Hierdoor lukt het niet altijd om cliëntsituaties te vertalen naar een concreet ondersteuningsplan waarop gestuurd kan worden, en waarop aanbieders aangesproken kunnen worden. Dit terwijl redeneren vanuit die thuissituatie van de cliënt juist de hoeksteen vormde van de decentralisaties in 2015.

Potentieel hefboomeffect

Bij de Benchmark Sociaal Domein, waarin Berenschot de uitvoeringskosten van gemeenten vergelijkt, horen wij in geval van besparingen vaak dat deze binnen alle gelederen moeten worden doorgevoerd: ook in de formatie die verantwoordelijk is voor de toegang. Op het eerste gezicht lijkt dat logisch, tot je bedenkt dat toegangsprofessionals in hoge mate de programmakosten beïnvloeden. Daarnaast gaat ongeveer 5% van de gemeentelijke uitgaven binnen het sociaal domein naar uitvoeringskosten (kosten van eigen medewerkers) en 95% naar programmakosten (kosten voor zorgaanbieders). Van de totale kosten wordt 1 tot 2% besteed aan toegangsprofessionals, waardoor een potentieel hefboomeffect ontstaat.

In het werk van de toegangsprofessional wordt het beleid waargemaakt – of juist niet.

Beleid waarmaken

Toegangsprofessionals bepalen voor een groot deel welke inwoners ondersteuning krijgen en welke ondersteuning het meest passend is. Met andere woorden: zij bepalen voor een groot deel hoe het beleid in de praktijk wordt ingevuld. Investeren in de numerieke capaciteit en de kwaliteit van toegangsprofessionals kan voorkomen dat beleidsdoelstellingen onvoldoende bekend zijn en/of niet gemonitord worden, waardoor toegangsprofessionals in het keukentafelgesprek keuzes maken die afwijken van het gewenste beleid.

Het maken van de juiste afweging in het keukentafelgesprek is balanceren op een dun koord. Wanneer iemand te snel of te veel ondersteuning ontvangt, ontstaat een insluitingsrisico waarbij de cliënt (te) afhankelijk wordt van de verleende zorg en onvoldoende wordt uitgedaagd om zelf regie en initiatief te nemen. Aan de andere kant ontstaat een uitsluitingsrisico wanneer iemand geen of beperkte zorg ontvangt. Inwoners worden dan gedwongen om zelf (andere) oplossingen te vinden, waardoor zij doorgaans buiten het zicht van de hulpverlener komen. Het gevaar is dan dat de situatie verslechtert met alle gevolgen van dien. In het werk van de toegangsprofessional wordt het beleid waargemaakt – of juist niet.

Resultaatgerichte benadering

Toegangsprofessionals bepalen niet alleen of en zo ja welke ondersteuning iemand ontvangt, maar zijn doorgaans ook degenen die samen met inwoner en zorgaanbieder doelen stellen en sturen op de voortgang. Om dit goed te kunnen beoordelen, zijn soms meerdere gesprekken nodig, waarin in sommige gevallen tussentijds een beroep wordt gedaan te doen op de eigen zelfredzaamheid van inwoners. In veel gemeenten wordt door gebrek aan tijd onvoldoende aandacht besteed aan het formuleren van stuurbare doelen. Hierdoor zijn deze vaak abstract en moeilijk meetbaar. Inhoudelijke tussentijdse sturing is hierdoor onvoldoende mogelijk. Ook zorgaanbieders geven bij ons aan het vervelend te vinden dat ze hierin niet resultaatgerichter worden benaderd. Dit terwijl het de taak is van toegangsprofessionals om zorgaanbieders op het gewenste beleid te sturen. Een beleidsrijke inzet op het sociaal domein vereist een toegangsprofessional die dit waar kan maken.

Advies: investeer!

Om besparingen of andere beleidsdoelstellingen te realiseren in het sociaal domein, adviseren we daarom niet te bezuinigen op, maar juist te investeren in de positie van toegangsprofessionals. Op korte termijn resulteert dit in hogere uitvoeringskosten, op lange termijn in lagere programmakosten. Investeren kan op verschillende manieren:

  • Geef toegangsprofessionals meer tijd om te sturen op de inhoudelijke doelstellingen via monitoring. Dit vereist wel dat gemeenten inhoudelijke doelstellingen (welke doelstellingen zijn leidend, welke volgend) geformuleerd hebben aan de hand waarvan de resultaten (op hoofdlijnen) gemonitord kunnen worden. Dit geeft toegangsprofessionals meer handvatten om tijdig (bij) te sturen.[1]
  • Versterk de kennispositie van toegangsprofessionals in termen van wet- en regelgeving. Dit voorkomt heen-en-weergeschuif tussen de drie wetten, waardoor inwoners eerder geholpen worden.[2]
  • Verstevig de kennispositie van toegangsprofessionals met betrekking tot de sociale kaart.[3] Zorg dat zij op de hoogte zijn van het actuele aanbod van en verschillen tussen zorgaanbieders. Bekend zijn met én inzetten van het informele netwerk kan (ook op lange termijn) voordeliger zijn dan inzet van duurdere zorg.

Meer tijd en ruimte

Gerichte ondersteuning dicht bij de inwoner organiseren was in feite de kerngedachte van de decentralisaties. De vraag is of dit voldoende lukt wanneer toegangsprofessionals onder een hoge werkdruk op een vrij administratieve manier aanvragen proberen weg te werken. Wat ons betreft moet er voor hen ruimte ontstaan om de wijken echt goed te leren kennen. Niet alleen door een sociale kaart door te nemen, maar ook door in de wijken zichtbaar en vindbaar te zijn, (informele) netwerken te ontdekken en aansluiting te zoeken bij alle initiatieven. Pas dan lukt het om te normaliseren en oplossingen te zoeken in de wijk. Dit vraagt niet alleen om een andere werkwijze, maar vooral om meer tijd en ruimte om het goede te doen.

[1] Centraal Planbureau. Naar een effectieve inkoop binnen het sociaal domein. 2018.

[2] Sociaal en Cultureel Planbureau. Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid. 2020.

[3] VNG. Harmonie in het sociaal domein. 2020.

Blijf op de hoogte met onze laatste artikelen

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Meer weten?