CCS: ontwaakt de reductiereus nu echt? | Berenschot blog

CCS: ontwaakt de reductiereus nu echt?

Blog
CCS: ontwaakt de reductiereus nu echt?

Deel deze blogpost

Datum

03 november 2021

Leestijd

4 minuten

Tot voor kort leek het alsof Carbon Capture and Storage (CCS) de pijp was uitgegaan. De opslag van CO2 werd een weeskind na de mislukte projecten Barendrecht (2007) en ROAD (2011-2017).

In een vorig blog beschreef ik al dat de interesse opnieuw is gewekt en dat ontwikkelingen in een stroomversnelling zijn geraakt. Tijd om eens dieper in te gaan op de oorzaken van deze heropleving en vooruit te kijken naar de rol die CCS kan spelen in de vormgeving van ons klimaatbeleid. Blijkt 2030 inderdaad de wekker voor deze slapende technologie?

Allereerst, de controverse rondom CCS is er niet minder op geworden. Voorstanders wijzen op het enorme reductiepotentieel van de techniek. Berekend is dat de Nederlandse territoriale wateren voor 1.600 Mton aan praktische opslagcapaciteit bezitten, met name in leeggepompte gasvelden. Genoeg dus om de gehele Nederlandse uitstoot in CO2-equivalenten van 2020 (die was 166 Mton CO2-eq) tien jaar lang op te slaan. Uiteraard is dat geen realistische invulling van de inzet van CCS, maar wetende dat Nederland een CO2-intensieve industrie heeft, maakt dat ons land voor de ontwikkeling van CCS een goede uitgangspositie heeft. Tegenstanders van CO2-opslag menen dat de technologie een ‘end-of-pipe’ technologie is en zo de prikkel wegneemt voor een grondige herziening van de fossiele industrie. Daarbij zou CCS een aanzienlijk deel van de subsidietaart opslokken; geld dat anders ten goede zou komen aan de ontwikkeling van technieken die wél hernieuwbaar zijn, zoals zon, wind of elektrolyse met groene stroom.

Ondanks de nieuwswaarde die CCS tegenwoordig blijkt te hebben, zijn genoemde argumenten zeker niet nieuw. Voor CATO (het Nederlands onderzoeksprogramma naar CCS) werden de voors en tegens al eens uiteengezet. Dit overzicht blijkt acht jaar later nog steeds actueel. De vraag blijft waarom het debat juist nu weer opleeft. Hiervoor zien wij vanuit Berenschot twee verklaringen.

De eerste oorzaak ligt in de uitwerking van het Klimaatakkoord. Sinds de ondertekening van dit akkoord zijn dertig regio’s bezig hun ambities te vatten in Regionale Energie Strategieën (RES’en), zijn gemeenten druk met hun transitievisies warmte (TVW) en schieten laadpalen als paddenstoelen uit de grond als gevolg van de nationale agenda laadinfrastructuur. Ook de opslag van CO­2 bleef niet onbesproken aan de onderhandelingstafel. Afgesproken werd dat er maximaal 14,3 Mton CCS wordt toegepast, waarvan 7,2 Mton gesubsidieerd.* De huidige opleving van CCS komt dus niet onverwacht, maar vindt zijn oorsprong in de afspraken die meer dan twee jaar geleden met de sector zijn gemaakt.

Een tweede reden is dat de deadline voor het halen van onze doelstellingen met de dag dichterbij komt. Het adagium luidt niet voor niks: ‘voor de industrie is 2030 morgen al’. Ontwikkelingen, investeringen en vergunningsprocedures moeten nu al in gang gezet worden, om in 2030 doelstellingen te kunnen halen.

Het niet halen van onze reductiedoelen is niet alleen slecht voor het klimaat zelf, ook een toekomstige regering zal in Europees en internationaal verband een behoorlijke flater slaan, wanneer we niet voldoen aan eisen die wij onszelf hebben opgelegd. Waar eens de urgentie ontbrak om CCS te omarmen als effectieve reductietechniek, blijkt de huidige politieke antenne duidelijk anders afgesteld. Met 2030 in zicht wordt CCS voor overheden – en niet alleen de Nederlandse – ineens een aantrekkelijke en soms zelfs noodzakelijke maatregel om de klimaatdoelstellingen te realiseren. Tel daarbij op dat een stijgende CO2-prijs de onrendabele top van CCS verkleint en u begrijpt waarom men warmloopt voor de opslag van CO2.

De verklaringen voor de opleving van het debat verhelderen nog niet waarom juist CO2-opslag een belangrijk puzzelstuk zou moeten vormen van ons nieuwe energiesysteem. Waarom niet gewoon inzetten op meer zon, wind en waterstof? Bij de beantwoording van deze vraag is het van belang de korte- en langetermijninzet van CCS te onderscheiden. Op de korte termijn kan CCS dienstdoen als transitietechnologie. Met de opslag van CO2 kunnen we in een overgangsperiode nog steeds gebruik maken van fossiele brandstoffen, zij het met minder schadelijke effecten op het klimaat. Een blik op de realisatie van klimaatdoelstellingen na 2030 laat zien dat ook op de lange termijn een rol voor CCS is weggelegd. De Integrated Assessment Models, die de grondslag vormen voor klimaatrapportages van het IPCC, wijzen op de noodzaak van negatieve emissies, om temperatuurstijging te limiteren tot 1,5°C. Zonder negatieve emissies op lange termijn is het eigenlijk niet meer mogelijk om klimaatverandering binnen acceptabele grenzen te houden.

In de wetenschap is er dus consensus dat simpelweg inzetten op meer duurzame opwek niet genoeg is. Naast CCS kunnen negatieve emissies gerealiseerd worden door bijvoorbeeld de aanplant van bomen. De hele wereld bebossen is echter ook geen optie en verloopt tegelijkertijd niet snel genoeg (zie Climatefeedback, 2020). Ook technologische oplossingen, zoals direct air capture – waarbij CO2 onttrokken wordt aan de lucht en vervolgens wordt opgeslagen – kunnen op termijn een belangrijke rol spelen. Maar dit vereist eerst verdere ontwikkeling van de techniek zelf alsook van de onderliggende infrastructuur die de negatieve emissies moet transporteren en opslaan.

Er dus zit er een gat tussen de negatieve emissies die we de komende twintig jaar nodig hebben, en de mogelijkheden om die te behalen. Zo komt CCS in de energiemodellen van het IPCC onvermijdelijk weer om de hoek kijken. Gezien de toekomstige noodzaak van negatieve emissies en de gunstige condities van de Nederlandse context voor de ontwikkeling van CCS, is het de moeite waard om de opslag van CO2 in de komende periode een stap verder te brengen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, gezien de wolk van controverse die het onderwerp nog altijd omhult. Echter, toepassing van CCS op korte termijn verrijkt de Nederlandse expertise die op langere termijn elders gevraagd kan worden.

We zijn benieuwd hoe u hier tegenaan kijkt en gaan graag het gesprek hierover aan!

* In de Miljoenennota van Prinsjesdag 2021 staat dat het plafond van gesubsidieerde CCS verhoogd wordt met 2,5 Mton. In het Klimaatakkoord is een clausule opgenomen dat ‘evaluatiemomenten’ van het Klimaatakkoord een dergelijke verhoging mogelijk maken

Blijf op de hoogte met onze laatste artikelen

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Meer weten?