Iedereen weet dat mannen en vrouwen anders communiceren. Toch kunnen vrouwen zichzelf sterker profileren op de werkvloer.
Kijk eens naar de bovenstaande foto. De vraag is: wie ben ik?
Ik zal me even voorstellen:
“Mijn naam is Ter Meer, ik ben psycholoog en werk als senior consultant bij Berenschot. Ik heb meer dan 25 jaar ervaring in het assessmentvak en kan mezelf gerust een expert noemen op dit gebied.”
Zo zou mijn mannelijke collega zich voorstellen.
Ik ben vrouw en presenteer me iets anders:
Wat ik zou kunnen zeggen is: “Ik ben Karien, ik durf het bijna niet te zeggen, het is een beetje awkward, sorry hoor, ik werk al 30 jaar bij dezelfde organisatie, maar ja, ik vind mijn baantje gewoon heel leuk.”
Beide introducties zijn waar, maar de indruk die ik ermee maak verschilt wezenlijk.
De inspiratie voor deze blog komt van een lezing door Japke-d. Bouma, columniste bij NRC, die mij en andere aanwezigen onlangs op humoristische wijze meenam in de verschillen tussen mannen en vrouwen op de werkvloer. Iedereen weet dat mannen en vrouwen op een andere manier communiceren, maar als je erbij stilstaat is het best confronterend hoe er over én tegen vrouwen gesproken wordt op de werkvloer.
Termen als bitch, een vrouw met ballen of met haar op de tanden worden alleen gehanteerd als het over vrouwen gaat. Een man met vergelijkbare eigenschappen wordt gemiddeld vaker ambitieus, vasthoudend en daadkrachtig genoemd. Dat klinkt toch een stuk positiever.
Hoewel vrouwen de naam hebben meer te praten dan mannen, is het op het werk juist andersom, zo blijkt uit onderzoek. In vergaderingen zijn mannen vaker aan het woord en praten ze ook langer achter elkaar. Eenmaal aan het woord worden mannen ook minder vaak onderbroken dan vrouwen. Tevens zijn mannen eerder geneigd om te bluffen, terwijl vrouwen zich over het algemeen te bescheiden opstellen en geneigd zijn hun kwaliteiten te onderschatten. Daarbij komt dat vrouwen vaker verkleinwoorden gebruiken dan mannen. Het effect van deze verschillen is dat mannen op het werk eerder serieus worden genomen en meer indruk maken.
In mijn werk als assessmentpsycholoog kom ik inderdaad regelmatig vrouwen tegen die bescheiden zijn en geneigd zijn om zichzelf te onderschatten. In hun taalgebruik valt op dat ze zaken voorzichtig naar voren brengen en woorden gebruiken als ‘misschien’ en ‘een beetje’. Vrouwen zijn eerder geneigd zaken te verzachten, te bagatelliseren en hun verhaal uitgebreid in te kleden. Ze zeggen ook voortdurend ‘sorry’ voor dingen waarvoor dat helemaal niet nodig is. Met deze manier van communiceren ontkrachten ze hun boodschap en maken ze zichzelf kleiner dan hun mannelijke collega’s.
Moeten vrouwen zich op het werk dan opblazen en enorm gaan opscheppen? De ervaring leert dat dit niet altijd gewaardeerd wordt en ook minder authentiek overkomt. Maar iets vaker bluffen mag best, volgens Japke-d. Bouma. Zij geeft blufcursussen (komen alleen maar vrouwen op af, vertelde ze) en heeft een aantal nuttige tips. Zo adviseert ze vrouwen om nooit te zeggen: ‘dat weet ik niet’ en om twijfel niet openlijk tentoon te spreiden. “Zeg: ‘Ik denk dat ik dat wel kan’ in plaats van ‘Ik weet niet of ik dit kan’.”
Mijn advies aan vrouwen is om dicht bij zichzelf te blijven en te doen waar ze goed in zijn. Stop met jezelf kleiner maken en laat die bescheidenheid eens achterwege. Je hoeft jezelf niet te overschreeuwen, maar mag best uitspreken wat je wilt en vertrouwen hebben in datgene waarvan je weet dat je er goed in bent.
Ten slotte nog de tip van Ter Meer: bedenk een introductie van jezelf, waarin je je voor- én achternaam noemt, geen verkleinwoorden gebruikt en minimaal één positief punt van jezelf naar voren brengt. Oefen dat gerust eens voor de spiegel en kijk welk effect dat heeft.