In 2025 start een nieuwe concessieperiode voor het Nederlandse hoofdrailnet (HRN). In voorbereiding daarop moest de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in de eerste helft van 2020 uitwerken hoe zij de concessie zou willen gunnen en wat er wel en niet onder de gunning valt. Daarbij wil IenW komen tot de beste invulling voor de toenemende binnenlandse reizigersvraag.
De (ondanks de Coronacrisis) flinke groei van het aantal reizigers vormt immers een enorme uitdaging voor de spoorsector. De reiziger moet kunnen vertrouwen op beschikbaarheid én kwaliteit tegen een betaalbare prijs. Daarnaast heeft IenW grote ambities op het gebied van internationaal personenvervoer. Er liggen grote uitdagingen om het internationale treinvervoer te verbeteren, zodat dit steeds meer een goede vervanging voor de auto of het vliegtuig op korte afstanden wordt. Dit alles vraagt om onderbouwde keuzes als het gaat om de marktordening op het spoor.
Marktordening HSL-Zuid
Een passende marktordening op het spoor kan immers bijdragen aan een betere benutting van het spoor en hogere kwaliteit van het spoorvervoer. Tevens is de marktordening bepalend voor de ondernemingsruimte van de spoorvervoerders die op de Nederlands markt actief (zouden willen) zijn. De wenselijkheid en de optimale mate van marktwerking is sterk afhankelijk van de context, te denken valt aan de gewenste spoorproducten, de netwerksamenhang en potentiële aanbieders. Daarnaast dient het ministerie vanaf eind 2023 te voldoen aan Europese regelgeving (Vierde Spoorwegpakket, PSO-verordening).
Aanpak scenariostudie HSL-Zuid
Een van de stukken spoor waarover het gaat, is de HSL-Zuid. Bekend door zijn complexiteit, zowel technisch als operationeel. Dat maakt dat de prestaties op de HSL-Zuid regelmatig onder druk staan. Ook de rijke en beladen historie van de hogesnelheidslijn maakt keuzes rondom de HSL-Zuid complex. Zo ook die rond het ordeningsvraagstuk. Want welke ordening past hier nou het beste? Berenschot bracht in opdracht van IenW de realistische scenario’s van ordeningsopties voor binnenlands en grensoverschrijdend personenvervoer over de HSL-Zuid in kaart.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, keken we per type vervoersdienst naar de onderscheidende marktordeningsscenario’s en de effecten van deze scenario’s. Dit alles deden we op basis van literatuuronderzoek en expert judgement, aangevuld met interviews met huidige en (vertegenwoordigers van) potentiële vervoerders op de HSL-Zuid en validatie door een externe expertgroep. De adviseurs van Berenschot ontwikkelden de scenario’s op basis van hun kennis en ervaring van marktordening op het spoor:
Berenschot kent deze (internationale) context als geen ander en heeft inzicht/ kennis/ ervaring marktordening op het spoor in Nederland. Onze adviseurs zijn bekend met regulering, open toegang en consequenties hiervan op het spoor. Ook hebben wij kennis van Europese regelgeving rondom de marktordening op het spoor (Vierde Spoorwegpakket, PSO-verordening).
Optimale benutting HSL-Zuid
Uit ons onderzoek blijkt dat het onderbrengen van het binnenlands vervoer over de HSL-Zuid in de hoofdrailnetconcessie zorgt voor maximale benutting van de capaciteit. Daarnaast stellen wij dat voor zowel het interregionaal grensoverschrijdend vervoer (Nederland-België) als het internationaal langeafstandsvervoer (naar bijvoorbeeld Londen en Parijs) ruimte voor concurrentie bestaat.
Deze uitkomsten maken een goed onderbouwde keuze mogelijk hoe de verschillende vervoersdiensten op de HSL-Zuid na 2024 in de markt kunnen worden gezet. Ons onderzoek is door de staatssecretaris van IenW als bijlage aan de Tweede Kamer verstuurd. Onze aanbevelingen zijn een-op-een overgenomen in de brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer. De binnenlandse HSL-diensten blijven onderdeel van het hoofdrailnet en om het potentieel van internationaal spoorvervoer ten volle te benutten, ziet de staatssecretaris kansen om de internationale verbindingen geheel of gedeeltelijk door open toegang vervoerders te laten uitvoeren.
Zo hielpen wij de staatssecretaris bij het maken van gedegen keuzes rondom marktordening op het spoor (integrale besluit marktordening op het spoor na 2024).