In opdracht van het Ministerie van SZW, VNG en Cedris gaat Berenschot de huidige en toekomstige infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven in kaart brengen. Dit onderzoek moet enerzijds een feitelijk en actueel beeld opleveren van de ontwikkeling van de dienstverlening en anderzijds financieel onderbouwde reële scenario’s schetsen. Doel is te komen tot scenario’s op basis waarvan de politiek keuzes kan maken voor de toekomst.
Met de invoering van de Participatiewet in 2015 is de instroom in de Wsw gestopt en wordt het aantal Wsw’ers elk jaar kleiner. Tegelijkertijd worden gemeenten verantwoordelijk voor een steeds grotere, nieuwe doelgroep met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe doelgroep moet zo veel mogelijk bij reguliere werkgevers aan de slag worden geholpen. Indien dat niet mogelijk is, kunnen gemeenten het instrument van beschutte arbeid inzetten. De sociaal ontwikkelbedrijven waren en zijn binnen arbeidsmarktregio’s vaak exclusief verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw.
Uiteenlopende keuzes
Voor de nieuwe doelgroepen is die exclusiviteit verdwenen. “Gemeenten maken verschillende keuzes. Sommige sociaal ontwikkelbedrijven krijgen bijvoorbeeld vanuit hun gemeente de opdracht om beschutte arbeid uit te voeren. Andere sociaal ontwikkelbedrijven wordt gevraagd om mensen met een beperking aan de slag te helpen bij reguliere werkgevers en hen te begeleiden. En weer andere sociaal ontwikkelbedrijven zijn nu verantwoordelijk voor de ondersteuning van de gehele doelgroep van de Participatiewet, waarbij ze soms zelfs volledig geïntegreerd zijn met de klassieke sociale dienst”, schetst Martin Heekelaar, senior managing consultant bij Berenschot.
Vrees voor afbrokkeling
Bij verschillende lokale en landelijke partijen bestaat de vrees dat de nieuwe situatie alsmede de bezuinigingen op de rijksmiddelen leiden tot afbrokkeling van de infrastructuur van de sociaal ontwikkelbedrijven – zonder dat een nieuwe infrastructuur is opgebouwd. “Daardoor zouden mensen met een arbeidsbeperking tussen wal en schip kunnen komen en niet meer in voldoende mate ondersteund worden. Voor ons onderzoek zijn de doelstellingen van de Participatiewet ten aanzien van mensen met een arbeidsbeperking dan ook leidend: in welke mate worden zij onder het nieuwe regime aan de slag geholpen?”, stelt Bram Berkhout, senior managing consultant bij Berenschot. In het onderzoek wordt onder meer een enquête uitgezet bij alle gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven.
Breed perspectief
Volgens zowel Heekelaar als Berkhout zal voor een politieke weging de huidige en de te verwachten ontwikkeling van de infrastructuur van de sociaal ontwikkelbedrijven daarom in het perspectief geplaatst moeten worden van de gehele sociale infrastructuur voor mensen die zich niet zelfstandig kunnen redden op de arbeidsmarkt. “Met andere woorden: hoe ontwikkelt de infrastructuur zich binnen arbeidsmarktregio’s om mensen met een beperking zo snel en zo regulier mogelijk aan de slag te helpen en welke plek hebben de sociaal ontwikkelbedrijven hierin?” Berenschot wordt tijdens het onderzoek bijgestaan door een klankbordgroep, bestaande uit het Ministerie van SZW, VNG, Cedris, Divosa, UWV, FNV-CNV, VNO-NCW en MKB-Nederland. Het onderzoek wordt naar verwachting in het voorjaar afgerond.