Is het wenselijk om de bekostiging van het hoger onderwijs aan te passen met het oog op meer flexibele deelname? In het kader van die vraag van het Ministerie van OCW voerde Berenschot een scenariostudie uit. Conclusie: bij een kleine doelgroep is flexstuderen voor instellingen financieel relatief goed uitvoerbaar, bij een grotere doelgroep heeft dit ingrijpende (financiële) gevolgen voor de instellingen, DUO en Studielink.
Bekostigingssystematiek en macrobudget
Het onderzoek richtte zich op de vraag of het nodig is bekostigingssystematiek en/of het macrobudget aan te passen als besloten wordt flexibele deelname in het hoger onderwijs wettelijk in te voeren. “Onze scenario-analyse laat zien dat als je flexstuderen aanbiedt aan een kleine doelgroep, dit voor instellingen financieel relatief goed uitvoerbaar is. Komt echter een grotere doelgroep hiervoor in aanmerking, dan heeft dit ingrijpende (financiële) gevolgen voor de instellingen, DUO en Studielink”, stellen de projectleiders Bram Berkhout en Susanne de Zwart. “Een grotere doelgroep vergt dus aanpassing van het macrobudget én de bekostigingssystematiek met bijvoorbeeld een hogere prijs voor flexstudenten. Alleen dan kunnen instellingen de verwachte gevolgen van flexstuderen op hun exploitatie opvangen.”
Eindevaluatie
Dit najaar wordt de eindevaluatie van het experiment flexstuderen opgeleverd. Bij een positieve eindevaluatie wordt flexstuderen wettelijk verankerd zodat instellingen dit vanaf studiejaar 2023/2024 kunnen aanbieden. De uitkomsten van onze scenario-analyse zullen dan bij dit wetgevingstraject worden betrokken.
Bekostiging hbo en wo
Minister Van Engelshoven stuurde afgelopen maart nog een tweede Berenschot-rapport naar de Tweede kamer dat betrekking had op de bekostiging van het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo). Hier ging het om een onderzoek naar de verhouding tussen vaste en variabele onderwijsbekostiging.