De maatschappelijke effecten die de gemeente Den Haag in de periode 2018 tot en met 2020 beoogde te bereiken met haar re-integratiebeleid, zijn allen min of meer bereikt. Toch is er ook ruimte voor verbetering, zo blijkt uit een onafhankelijk evaluatieonderzoek dat Berenschot uitvoerde in opdracht van deze gemeente.
Doelstelling
Den Haag Werkt is het werk- en ontwikkelbedrijf van de gemeente dat uitvoering geeft aan de Haagse re-integratieaanpak. Samen met werkgevers en andere partners begeleidt de organisatie inwoners uit de stad die al lang geen werk hebben naar een baan of opleiding. Dit zijn inwoners die vaak een bijstandsuitkering ontvangen. Met de Haagse re-integratieaanpak werden in de periode 2018-2020 drie maatschappelijke effecten beoogd:
-
uitstroom naar zo regulier mogelijk werk,
-
het bieden van werk- en ontwikkelkansen voor iedereen, en
- het creëren van duurzaam werk (langer dan twaalf maanden) op een inclusieve arbeidsmarkt.
“In ons onderzoek stellen wij vast dat deze doelstellingen alle drie min of meer zijn bereikt”, aldus Bram Berkhout, senior managing consultant bij Berenschot.
Beleidskeuze
De onderzoekers constateerden op basis van een analyse van microdata van het CBS tevens dat de andere G4-gemeenten selectiever zijn dan de gemeente Den Haag als het gaat om aan wie ze re-integratie en participatie aanbieden: in andere G4 gemeentes ontvangt een veel kleiner deel ondersteuning bij re-integratie of participatie. Berkhout: “Hierdoor is er door de andere G4 gemeenten met de groep van bijstandsgerechtigden met een re-integratie- en participatievoorziening relatief veel meer uitstroom gerealiseerd. Het is echter een beleidskeuze van Den Haag om een bredere groep werk- en ontwikkelkansen te bieden.”
Ambitieus
Er zijn echter ook aandachtspunten ten aanzien van de uitvoering van de Haagse re-integratieaanpak. “Allereerst valt op dat kandidaten relatief lang in het traject blijven. Ook blijkt dat uitvoeders bij het inrichten van re-integratietrajecten wel uit erg veel beschikbare voorzieningen konden kiezen, waarvan vaak ook niet goed bekend was voor welke kandidaten en onder welke omstandigheden ze effectief zijn. Daarnaast lijkt in de evaluatieperiode sprake te zijn geweest van een onvoldoende inzet van taalvoorzieningen, is de reorganisatie van 2020 nog niet volledig of juist is geïmplementeerd en handhaven de uitvoerders niet altijd op het naleven van re-integratieverplichtingen door de kandidaten”, stelt Berkhout. “En doordat de gemeente erg ambitieus is met het inzetten van nieuw beleid, bestaat het risico dat eerder ingevoerd beleid niet de tijd heeft om voldoende uit te kristalliseren en tot wasdom te komen.” Verder heeft ook COVID-19 en negatieve impact gehad op de uitvoering en de effectiviteit van de Haagse re-integratieaanpak.
Aanbevelingen
Het evaluatieonderzoek is gebaseerd op documentenstudie, (groeps)interviews met alle bij de Haagse re-integratieaanpak betrokken stakeholders, analyse van kwantitatieve data (waaronder microdata van het CBS) en expertmeetings met landelijke experts en wetenschappers. Op basis hiervan formuleerde Berenschot tevens zeven aanbevelingen over hoe de gemeente Den Haag haar re-integratiebeleid en/of re-integratiedienstverlening in de toekomst kan aanscherpen. Het rapport is donderdag 3 november besproken in de commissie Samenleving van de Haagse gemeenteraad. De Haagse wethouder Werk, Kavita Parbhudayal, heeft de commissieleden aangegeven onze aanbevelingen over te nemen.