Als gevolg van de oorlog in Oekraïne is er een groep ontheemden naar Nederland gekomen. Hoewel het gemeenten vaak lukt om ad hoc en binnen beperkte mogelijkheden toch taalonderwijs te organiseren, kampen zij met diverse knelpunten.
Dit betreft met name de financiering, beschikbaarheid van formeel onderwijsaanbod en van NT2-docenten, met als gevolg dat het aanbod per gemeente anders wordt ingevuld. Gemeenten hebben dan ook vooral behoefte aan een structurelere werkwijze voor de groep volwassen Oekraïense ontheemden. Dat blijkt uit een monitoringsonderzoek van Berenschot, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW.
Knelpunten vertalen naar beleid
Met het onderzoek wil OCW mogelijke knelpunten signaleren, ontwikkelingen volgen en waar nodig komen tot aangepaste of nieuwe beleidsvoorstellen. Berenschot baseerde het onderzoek op een vragenlijst onder vijftig gemeenten en vierenveertig aanbieders van volwasseneneducatie. Daarbij werd ingegaan op het aanbod van taalonderwijs aan Oekraïense ontheemden, de motieven en behoeften van Oekraïners om taalonderwijs te volgen en de neveneffecten van dit taalonderwijs. Voor een verdieping werden tevens interviews afgenomen bij gemeenten, aanbieders en betrokken partijen op landelijk niveau.
Divers aanbod
De manier waarop het taalonderwijs is ingericht, verschilt per gemeente. “Een aantal gemeenten sluit aan bij bestaand (WEB-)aanbod, maar vaker richten ze specifiek aanbod voor de Oekraïense ontheemden. Dit gebeurt vaak via non-formele aanbieders, met vrijwilligers of professionals”, schetst Martha Jordaan, consultant Onderwijs bij Berenschot. “De capaciteit bij taalaanbieders is beperkt. Daarnaast worden werkgevers nog te weinig betrokken bij het vormgeven van onderwijs aan volwassen Oekraïners.”
Financiering knelt
Een ander knelpunt is dat de financiering van het taalonderwijs vaak als niet toereikend wordt gezien. “Die uitkomst wordt in het verdiepende onderzoek bevestigd. Een deel van de geïnterviewde gemeenten geeft aan hun WEB-gelden al volledig te hebben (aan)besteed of hier dusdanig in beperkt te zijn dat zij deze niet konden aanwenden voor het taalonderwijs aan Oekraïense ontheemden. Ook beargumenteren ze dat inzet van WEB-middelen ten koste zou gaan van andere deelnemers”, stelt Jordaan. “We zien dan ook dat gemeenten op allerlei verschillende manieren toch financiering voor taalonderwijs proberen te regelen.”
Afwachtende houding
Gezien de recente ontwikkelingen en de duur van de oorlog, verwachten gemeenten een toenemende vraag naar taalonderwijs onder de Oekraïense doelgroep. Anderzijds blijven veel gemeenten nog afwachtend bij het inrichten van (professioneel en structureel) taalonderwijs, omdat Oekraïense ontheemden momenteel onder een tijdelijke richtlijn vallen en niet duidelijk is of zij in Nederland (willen) blijven. “Veel gemeenten hebben daarom behoefte aan structurelere bestuurlijke afspraken rondom taalonderwijs aan deze doelgroep, zodat ze op basis daarvan gemeentelijk beleid kunnen vormen”, verklaart Jordaan. Het monitoringsrapport is op 17 februari aan de Tweede Kamer verstuurd. Inmiddels is bekend gemaakt dat er vanuit het ministerie van SZW 15 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld aan gemeenten om Nederlandse lessen aan te bieden. het Komende tijd voert Berenschot nog twee vervolgmetingen uit voor OCW.