Nu de maatschappij in toenemende mate verwacht dat dierenartsen een bijdrage leveren aan het borgen van diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid en milieu/ klimaat, is het essentieel dat dierenartsen hun werk op onafhankelijke wijze en met geborgde kwaliteit kunnen verrichten.
Dat is een van de conclusies uit het onderzoek dat Berenschot heeft uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van LNV naar de professionele positie en rol van de dierenarts, en de huidige kwaliteitsborging. Andere belangrijke uitkomst: het stelsel van kwaliteitsborging van de diergeneeskundige beroepsuitoefening is beperkt van opzet en versterking is gewenst.
Richtlijnen verouderd
Het werken met valide, werkbare en goed onderhouden veterinaire handelingsrichtlijnen zou de kwaliteit van het handelen van dierenartsen bevorderen. “Tot nu toe is het de sector niet gelukt om tot breed geaccepteerde en actuele richtlijnen te komen voor dierenartsen. Respondenten geven ook aan dat de richtlijnen die ooit wel zijn ontwikkeld, inmiddels verouderd zijn en hun validiteit dreigen te verliezen”, zegt Bram Berkhout, senior managing consultant bij Berenschot en projectleider van het onderzoek. “Ons onderzoek heeft overigens geen indicaties opgeleverd dat er in de praktijk sprake is van veterinair handelen van onvoldoende kwaliteit. Dit vaststellen viel ook buiten onze opdracht”
Bij- en nascholing moet beter
Uit ons onderzoek blijkt verder dat de bij- en nascholing van dierenartsen anders en beter georganiseerd zou moeten worden en er nu onvoldoende regie is op de samenhang van eisen en regels in bestaande kwaliteitssystemen. “Momenteel ontbreekt in de veterinaire sector een vanzelfsprekende en legitieme partij (meer) die nu nog een voldoende grote groep dierenartsen vertegenwoordigt of voldoende financiële middelen bezit om tot gewenste breed gedragen versterkingen in het kwaliteitssysteem te komen”, stelt Berkhout.
Tweetal hoofdaanbevelingen
Voor het onderzoek voerde Berenschot een documentenstudie uit, werden 44 interviews afgenomen in het brede stakeholdersveld rondom de dierenarts en werd het Nederlandse stelsel van kwaliteitsborging voor dierenartsen vergeleken met die in Zweden, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en tevens met kwaliteitsstelsels rondom de beroepen van tandarts, huisarts en apotheker. Overkoepelend hebben we, met een door Berenschot zelf ontwikkeld meetinstrument, een stelselanalyse uitgevoerd op de rol van de dierenarts in relatie tot de maatschappelijke belangen van diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid en milieu/ klimaat. Op basis daarvan formuleerde Berenschot een tweetal hoofdaanbevelingen voor het Ministerie van LNV en het veterinaire veld. “Schep als overheid randvoorwaarden om de veterinaire sector zelf het coördinatie- en financieringsprobleem rondom kwaliteitsborging te laten oplossen. En daarnaast raden we aan permanente leerprocessen van praktiserende dierenartsen te stimuleren”, vat Berkhout samen.
Dialoog met beroepsgroep
De resultaten van ons onderzoek dienen als onafhankelijke inbreng voor een dialoog tussen het ministerie van LNV en partijen uit het veterinaire veld over de toekomst van het veld, de borging van de kwaliteit van de diergeneeskundige beroepsuitoefening, de rollen, de posities en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen en eventuele stappen die genomen kunnen worden ter verbetering hiervan. Eind december heeft Piet Adema, minister van LNV, het onderzoeksrapport aan de Tweede Kamer aangeboden. Hij geeft daarbij aan met de beroepsgroep afspraken te willen maken over opvolging van onze aanbevelingen en ernaar te streven in 2023 tot een breed gedragen plan te komen.
Meer weten? Download hier het volledige onderzoeksrapport.