In opdracht van het Ministerie van SZW – en in samenwerking en samenspraak met de ministeries van Financiën en Justitie en Veiligheid – heeft Berenschot onderzoek gedaan naar de positie van schuldeisers bij de totstandkoming van schuldregelingen in situaties dat hulpvragers zich in problematische schuldsituaties bevinden. Door de jaren heen blijkt de medewerking van schuldeisers aan dergelijke regelingen toe te nemen. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn de aanpassingen rond niet-saneerbare vorderingen en een toename van het aantal convenanten met grote schuldeisers.
Voor het onderzoek analyseerde Berenschot data van alle afgeronde schuldregelingstrajecten in de periode 2017 tot en met 2019. Deze onderzoeksperiode is bewust gekozen vanwege het feit dat de Belastingdienst als coronasteunmaatregel per 1 augustus 2022 tijdelijk heeft afgezien van het aanspraak maken op het dubbele percentage in schuldregelingen, en anderzijds een invorderingspauze heeft ingesteld. Deze steunmaatregelen hadden bij onderzoek naar de jaren na 2019 de onderzoeksresultaten kunnen vertroebelen.
De twee hoofdvragen in het onderzoek waren: 1) hoe verloopt de totstandkoming van een minnelijke schuldregeling, een dwangakkoord of een wettelijke schuldsanering en wat zijn hierbij belemmeringen vanuit het perspectief van schuldeisers? en 2) hoe kan de positie van publieke en private schuldeisers bij schuldhulpregelingen worden bezien, zodat mogelijk sneller tot een (minnelijk) akkoord kan worden gekomen?
Casusonderzoek en interviews
Om deze vragen te beantwoorden, werden naast de analyse van kwantitatieve data van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag over schuldregelingstrajecten, voor deze gemeenten ook de dossiers van een aselecte steekproef van honderdtwintig niet-geslaagde schuldregelingstrajecten bestudeerd. De feiten en beelden hieruit zijn in groepsinterviews teruggelegd bij schuldhulpprofessionals. Omdat het een landelijk onderzoek betrof, is het kwantitatieve en kwalitatieve beeld gevalideerd en verbreed door bij een zo representatief mogelijke groep van andere gemeenten en organisaties groepsinterviews te houden met schuldhulpprofessionals.
Vaker succesvol
Een van de hoofduitkomsten is dat in de periode 2017-2019 tussen de 70 en 85 procent van de schuldregelingstrajecten succesvol tot stand komt. “Dit komt mede door de medewerking van schuldeisers aan de regeling. En die medewerking van schuldeisers aan een schuldregeling is na 2019 volgens de door ons geïnterviewde partijen alleen maar verder gegroeid”, zegt Bram Berkhout, senior managing consultant bij Berenschot. “Belangrijke verklaringen hiervoor zijn de aanpassingen rondom niet-saneerbare vorderingen en een toename van het aantal convenanten met grote schuldeisers.”
Zelfde weigeraars
Een kleine minderheid van de minnelijke schuldregelingen komt niet tot stand. “Een reden hiervoor kan zijn dat schuldeisers weigeren akkoord te gaan met een regelingsvoorstel. In ons dossieronderzoek en in de gesprekken met schuldhulpprofessionals vallen vaak dezelfde weigerende schuldeisers op: bepaalde incassobureaus, banken, woningcorporaties en in een aantal gevallen ook kinderdagverblijven”, schetst Berkhout. “Ook kleine ondernemers en privéschuldeisers weigeren relatief vaak. De belangrijkste weiger-reden is dat de schuldeiser de indruk heeft dat niet het maximaal haalbare wordt aangeboden.” Uit de afgenomen interviews blijkt dit gevoel van schuldeisers vaak samen te hangen met het feit dat schuldhulpprofessionals niet altijd voldoende (juridisch) goed beargumenteren dat het voorgelegde minnelijke voorstel het maximaal haalbare is.
Vijftal aanbevelingen
Tot slot bevat het rapport een vijftal aanbevelingen op persoonlijke titel van de onderzoekers om de positie van schuldeisers te versterken bij schuldhulpregelingen. Berkhout: “Deze aanbevelingen zouden moeten helpen om nog meer schuldeisers snel akkoord te laten gaan met een voorstel tot een minnelijke schuldregeling.”