Vanwege de verhoogde rente kunnen de kapitaalkosten van de energietransitie stijgen met € 17 miljard tot 2030. Daardoor wordt het minder aantrekkelijk te investeren in hernieuwbare energie en neemt de subsidievraag toe, mogelijk ook voor technologieën die nu winstgevend zijn, zoals zonne- en windenergie. Deze slechtere businesscase kan uiteindelijk de energietransitie vertragen, zo blijkt uit onderzoek van Berenschot in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie.
Twee indicatoren
De beoogde energietransitie vergt komende tijd miljarden aan investeringen, voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën, maar vooral ook voor het realiseren van grootschalige (infrastructuur)projecten. Stijgende rentetarieven hebben een negatieve invloed op de businesscases voor hernieuwbare energie. “De twee indicatoren die wij onderzocht hebben – de financiële kloof tussen kosten en opbrengsten en de value investment ratio – verslechteren als de rentetarieven stijgen. Vooral voor technologieën die een hoge investering vergen in vergelijking met de operationele uitgaven”, stelt Rutger Bianchi, managing consultant bij Berenschot. “Daardoor wordt het minder aantrekkelijk om in deze technologieën te investeren. Ook vergroot dit het risico van uitputting van de SDE++-budgetten, wat de energietransitie kan vertragen, omdat dan met hetzelfde budget minder projecten gerealiseerd kunnen worden.”
Duurzaamheidskorting
Als gevolg hiervan nemen op macroniveau bij de huidige rente de jaarlijkse systeemkosten van de energietransitie toe met 5 tot 9% in respectievelijk 2030 en 2050. “Dit komt vooral tot uiting in kosten die samenhangen met zonne- en windenergie, warmtepompen en infrastructuur. Op lange termijn zullen de systeemkosten toenemen met € 163 miljard. En als de rente in hetzelfde tempo blijft stijgen, kan dit oplopen tot € 336 miljard”, aldus Bianchi. “Omgekeerd kan een duurzaamheidskorting op de rente zo’n € 55 miljard besparen. Dat kan een oplossing zijn om de energietransitie betaalbaar te houden.”
Scenario’s
Om de impact op de energietransitie te bepalen, onderzocht Berenschot acht verschillende technologieën voor hernieuwbare energie en infrastructuur, die essentieel worden geacht voor de energietransitie. Voor elke technologie is de situatie vóór de rentestijging afgezet tegen drie verschillende scenario’s van 2, 3 en 6% hogere rente ten opzichte van 2021. Waarbij de stijging van 3% correspondeert met de situatie van 2023 ten opzichte van 2021. Nu zorgen dat investeringen in hernieuwbare energie geen vertraging oplopen, kan helpen renteverhogingen in de toekomst te voorkomen, betoogt Bianchi. “De huidige rentestijging is immers deels te wijten aan de hogere prijzen voor fossiele energie, die leiden tot inflatie. Als we blijven investeren in technologieën die de energietransitie bevorderen, zijn we minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en de invloed ervan op inflatie.”