Wil de overheid woningisolatie stimuleren, dan is de richting ten aanzien van de doelgroep onder meer bepalend voor het effect. Daarnaast gaat het niet alleen om de financiële middelen, huishoudens moeten de isolatiemogelijkheden (1) kennen, (2) kunnen nemen en (3) willen toepassen. Dat is de uitkomst van een verkenning die Berenschot uitvoerde in opdracht van de Directie Bouwen en Energie van het Ministerie van BZK.
Hoog op de politieke agenda
Isolatie staat hoog op de politieke agenda als onderdeel van de verduurzamingsopgave. Eind vorig jaar werden drie moties aangenomen waarin de regering gevraagd wordt te onderzoeken of een laagdrempelige stimuleringsregeling – bijvoorbeeld in de vorm van een vouchersysteem of isolatietegoed – met als doel huiseigenaren te prikkelen de woning energiezuinig te maken, een wenselijke beleidsmaatregel is. Berenschot kreeg de opdracht dit onderzoek uit voeren.
Drie fictieve varianten
In de verkenning schetst Berenschot verder de mogelijkheden en orde van grootte van de benodigde budgetten voor mogelijke vormen van isolatiesubsidie voor eigenaren van koopwoningen. Dit gebeurt aan de hand van drie fictieve varianten van een subsidieregeling om te illustreren welke doelen een regeling kan nastreven en hoe dit doorwerkt in de inrichting van een regeling in termen van kosteneffectiviteit, afbakening en organisatie. De secundaire doelen van de subsidieregeling zijn dan respectievelijk het zo veel mogelijk reduceren van CO2-uitstoot, het verlagen van de energierekening van woningeigenaren met lage inkomens en het optimaal faciliteren van de volledige verduurzaming van woningen ten behoeve van de wijkaanpak.
Doelgroep activeren
“Bij de inrichting van een subsidieregeling is het belangrijk te kijken naar hoe de doelgroep geactiveerd kan worden tot het nemen van de gewenste positieve beslissing om te isoleren. Hiervoor moeten mensen de subsidieregeling kennen, in staat zijn die te gebruiken en deze aantrekkelijk genoeg vinden”, verklaart Rutger Bianchi, adviseur bij Berenschot. “Daarnaast is het in alle varianten van belang om een regeling zo doelmatig mogelijk in te richten. De hoogte van de financiële prikkel moet hoog genoeg zijn – maar idealiter niet hoger – om de doelgroep te activeren en tegelijkertijd oversubsidiëring te voorkomen. Dit is in de praktijk erg moeilijk.”
Beleidsopties in beeld
De verkenning brengt de beleidsopties in beeld en laat zien aan welke knoppen de overheid kan draaien. In het politieke debat waaraan deze notitie inhoudelijke voeding geeft, zullen nu politieke keuzes gemaakt moeten worden over doelen en kaders.