Onderzoek Implementatiemonitor Nationaal Programma Onderwijs | Berenschot cases

Onderzoek Implementatiemonitor Nationaal Programma Onderwijs

Case
Onderzoek Implementatiemonitor Nationaal Programma Onderwijs

Deel deze case

Datum

26 juni 2023

Opdrachtgever

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Als gevolg van de coronamaatregelen hebben studenten in het mbo, hbo en wo hebben studievertraging of andere achterstanden opgelopen. Om deze achterstanden te kunnen inlopen, zijn van rijkswege middelen beschikbaar gesteld via het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Deze ‘corona-enveloppe’-middelen zijn in 2021 en 2022 aan de instellingen uitgekeerd via een incidentele toevoeging aan de lumpsum. De minister van OCW heeft tussentijds besloten een extra bestedingsjaar toe te voegen (2023). Berenschot monitort periodiek de besteding van de middelen en de voortgang van de activiteiten bij alle instellingen in het mbo, hbo en wo.

Diverse thema's

Instellingen in het mbo, hbo en wo ontvangen gezamenlijk € 591 miljoen voor het inlopen van vertragingen en wegwerken van achterstanden, zowel op cognitief als op sociaal gebied. In september 2021 hebben instellingen een plan ingediend voor de besteding van NPO-middelen op verschillende thema’s. De thema’s betreffen: soepele in- en doorstroom, welzijn en sociale binding, stages, coschappen, lerarenopleiding en jeugdwerkloosheid. Instellingen geven zelf invulling aan de activiteiten die zij aanbieden onder de thema’s. Als gevolg van de zorgvuldige aanpak en nieuwe lockdownperiodes eind 2021 ging het programma vertraagd van start. Vanaf medio 2022 zijn de meeste instellingen echter flink op stoom met hun bestedingen en hebben zij ook een stevig programma ingericht.

Voortgang in kaart

Tijdens de startmeting hebben we gerapporteerd over de bestedingsplannen van de ruim honderd instellingen. Momenteel zijn we bezig met de halfjaarlijkse tussenrapportages over de voortgang van die plannen. Hiervoor vult steeds een steekproef van veertig instellingen een door Berenschot ontwikkelde digitale monitortool in, waarin we de cijfers vanuit hun bestedingsplan al hebben vermeld. Instellingen kunnen de voortgang hierop aangeven. Vervolgens interviewt ons onderzoeksteam bij elk van deze veertig instellingen een aantal betrokkenen, onder wie leden van het College van Bestuur, de NPO-projectleider, onderwijsdirecteuren en controllers. Daarnaast spreken we in landelijk georganiseerde (kennisdelings)sessies met vertegenwoordigers van de medezeggenschap en met andere docenten en studenten om te horen hoe zij de inspanningen in de praktijk ervaren en wat daarvan te leren valt.

Blijvende behoefte studenten

Tot en met 2022 hebben de instellingen gezamenlijk 60% van de middelen uit de corona-enveloppe besteed. Het merendeel geeft aan dat het de komende periode nog steeds alle hens aan dek is om studenten via de NPO-middelen extra te kunnen blijven ondersteunen. Intussen wordt onderzocht welke succesvol gebleken activiteiten in de toekomst zonder NPO-middelen voortgezet zouden moeten en kúnnen worden. Duidelijk is namelijk dat studenten blijvend behoefte hebben aan extra ondersteuning en begeleiding. In het algemeen wordt gesteld dat de veerkracht/weerbaarheid minder lijkt dan voor de coronaperiode. De ondersteuningsbehoefte is in de loop van de maanden niet afgenomen, wel zichtbaarder en ook meer divers. De zorg bij instellingen over het welzijn van hun studenten is onverminderd groot.

Met de NPO-middelen is binnen de instellingen extra handelingsperspectief opgebouwd voor uiteenlopende ondersteuningsvragen van studenten. Instellingen zetten extra trainingen en ondersteuningslessen niet langer breed in zoals in de lockdownperiode, maar meer op maat voor groepen studenten. Het gaat dan bijvoorbeeld om extra studievaardigheidslessen, taaltraining, examentraining of extra stagebegeleiding. Hierbij worden ook meerdere vormen genoemd van extra begeleiding bij studenten die zijn vastgelopen, willen switchen van opleiding of extra steun nodig hebben bij het afstuderen.

In algemene zin lijkt het besef nog verder te zijn gegroeid dat in het onderwijs geen ‘one size fits all’ benadering past. Onderwijs is veel complexer dan vaak wordt gedacht en vergt in sommige gevallen een andere insteek van onderwijsteams/instellingen. Ook zien instellingen dat studenten tijdens de coronaperiode niet alleen leerachterstanden hebben opgelopen, maar ook achterstanden op het gebied van sociale ontwikkeling en studievaardigheden: plannen, omgaan met (examen)stress, leervaardigheden, samenwerken en zelfmanagement.

Laatste voortgangsmeting aanstaande

De vierde tussenrapportage is recentelijk naar de Tweede Kamer gestuurd. Naast Berenschot dragen ook andere bureaus bij aan inzicht in de voortgang, onder meer door middel van een periodieke studentenpeiling over het welzijn van studenten. Inmiddels zijn we gestart met de  laatste voortgangsmeting, waarbij we in het najaar wederom spreken met veertig instellingen. Met een groot team vanuit het sectorteam onderwijs zijn wij alweer met veel enthousiasme aan de slag!

Blijf op de hoogte van onze laatste klantcases

Meld u aan voor onze nieuwsbrief