Juni 2020 lichtte staatssecretaris Van Ark de Tweede Kamer in over de uitkomsten van verschillende onderzoeken over de Participatiewet. Daarbij ging zij ook in op wat deze uitkomsten betekenen voor het beleid. Twee van de onderzoeken zijn door Berenschot uitgevoerd.
Eén van onze onderzoeken betrof de re-integratiekosten nieuwe doelgroep Participatiewet. Dit was erop gericht de feitelijke kosten in kaart te brengen die gemeenten maken voor de re-integratie van mensen uit de nieuwe doelgroep onder de Participatiewet. Onze exercitie maakt duidelijk dat er grote verschillen bestaan tussen gemeenten als het gaat om de feitelijke kosten die zij per te re-integreren persoon maken. Hiervoor hebben wij de volgende verklaringen gevonden:
- Beschikbaarheid van budgetten: gemeenten die relatief meer budget hebben, geven ook meer uit aan re-integratie per persoon.
- Lokale arbeidsmarkt: wanneer de vraag vanuit bedrijven groter is, kost het uitvoeringsorganisaties minder moeite om mensen te plaatsen.
- Inrichting van het re-integratieproces: focus op zo snel mogelijk plaatsen van mensen richting werk dan wel op meer inzetten op hun ontwikkeling.
Beleidsvrijheid gemeenten
Verschillen in inrichting van het re-integratieproces en daarmee samenhangende kosten passen bij de beleidsvrijheid van gemeenten om invulling te geven aan hun re-integratietaken. Het onderzoek biedt daarom vooral waardevolle inzichten in de achtergrond van de kostenverschillen.
Meer informatie
Meer over de duiding van dit en ons andere aan de Kamer aangeboden onderzoek rond de Participatiewet is te vinden in de begeleidende brief van de staatssecretaris. Zie hiervoor: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/09/kamerbrief-uitkomsten-onderzoeken-participatiewet