Als Berenschotter werk ik jaarlijks aan vele uiteenlopende opdrachten in de fysieke leefomgeving voor een breed scala aan opdrachtgevers. Steeds met als rode draad het handelen van de betrokken overheden aan effectiviteit te laten winnen.
Die afwisseling boeit me enorm. Ieder vraag is wezenlijk anders, tegelijkertijd zijn er parallellen en bredere toepasbasbare lessen. Daar ligt mijn kracht. Door de combinatie van mijn bestuurskundige en bedrijfskundige expertise, diepgaande kennis van het beleidsveld ‘fysieke leefomgeving’ en mijn kwaliteiten als adviseur kan ik vraagstukken snel analyseren.
Met als uitgangspunt dat inhoud en proces één-op-één verbonden zijn, kom ik samen met de betrokken organisaties tot uitvoerbare aanbevelingen die de effectiviteit en doelmatigheid van het beleid direct versterken. De praktische toepasbaarheid staat daarbij voorop! Ik hecht daarbij aan een nauwe betrokkenheid van de opdrachtgever en andere belanghebbenden. Wanneer zij perspectief zien – zeker wanneer de boodschap minder fijn is – kijk ik terug op een succesvolle opdracht.
De urgentie voor de energietransitie neemt met de dag toe. Om klimaatdoelstellingen te kunnen halen, is snelle actie vereist. Onze nieuwe trainees Daniel Los, Regine Wagenaar, Alissa Valent en Damiaan Goetstouwers staan klaar om elk op hun eigen terrein een bijdrage te leveren aan de energietransitie.
Met de komst van Sylvia Temminck en Willem Buunk verstevigt Berenschot de adviesgroep Energie & Leefomgeving. De twee ervaren adviseurs gaan aan de slag met het groeiende aantal complexe vraagstukken binnen de regionale energie- en warmtransitie en de fysieke leefomgeving, een markt waarop Berenschot al jarenlang met succes actief is.
Het is belangrijk dat alle gebouwen in Nederland veilig, gezond, bruikbaar en energiezuinig zijn en het milieu beperkt belasten. Daarom hebben we in Nederland het Bouwbesluit. Dit is de wettelijke waarborging van het maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) beheert het Bouwbesluit. Maar gebeurt dit nou op de juiste wijze? Werken ze doelmatig en doeltreffend? En sluit het Bouwbesluit nog wel aan op de opgaven van de toekomst?
De woningmarkt is overspannen. Daarom wordt er aan alle kanten gekeken naar huisvestingsoplossingen. Eén van de mogelijkheden is de bewoning van recreatiewoningen. Dit kan met name een oplossing zijn voor specifieke doelgroepen, maar kent ook de nodige haken en ogen.
In opdracht van het ministerie van IenW voerde KWR en Berenschot een evaluatie uit naar de regelgeving voor legionellapreventie met als centrale vraag: welke voorschriften zouden op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten moeten worden aangepast, en op welke wijze?
Wil de overheid woningisolatie stimuleren, dan is de richting ten aanzien van de doelgroep onder meer bepalend voor het effect. Daarnaast gaat het niet alleen om de financiële middelen, huishoudens moeten de isolatiemogelijkheden (1) kennen, (2) kunnen nemen en (3) willen toepassen. Dat is de uitkomst van een verkenning die Berenschot uitvoerde in opdracht van de Directie Bouwen en Energie van het Ministerie van BZK.
In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, een transitie die veel inspanning vergt, ook van provincies. Om op dit vlak de samenwerkingsmogelijkheden en behoeften voor de ontwikkeling en het gebruik van een gezamenlijke provinciale monitoringssystematiek in kaart te brengen, voerden wij in opdracht voor de provincie Overijssel, namens alle provincies, een verkenning uit.
Na meer dan twintig jaar maatschappelijke discussie en een jarenlang wetgevingstraject stemde de Eerste Kamer vorig jaar in met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Met de inwerkingtreding van de Wkb, gelijktijdig met de Omgevingswet (1 januari 2022), raken gemeenten taken en dus leges kwijt. Bovendien gaan de extra Wkb-taken naar verwachting gepaard met extra kosten.
In deze publicatie duiden we de veranderopgave waar overheden – met name gemeenten - voor staan en bieden we concrete handelingsperspectieven om invulling te geven aan deze opgave.