Persoonlijk ben ik begonnen aan de kant van de energietransitie, bij een duurzame energieconsultant, later bij een beleidsministerie. Daarna heb ik diverse doorbraken gerealiseerd in de energiemarkt als oprichter en ex-directeur van de Nederlandse elektriciteitsbeurs en gasbeurs, ook in Europees verband (koppeling van de Europese stroommarkten, internationale gasmarkt).
Bij Berenschot werd ik in eerste instantie gevraagd om een nieuw energieteam op te bouwen en energietransitie tot een speerpunt te maken, met als onderwerpen onder andere flexibiliteit in de elektriciteitsmarkt, energiesysteemintegratie, warmtetransitie, energiescenario's en waterstof. De laatste tijd meer in een vrije rol met meer focus op de duurzame energiemarkten: elektriciteit, warmte en waterstof. In het energiedebat wat maar al te vaak over de uitersten gaat, zoek ik vaak de samenhang. Hierin schuilt een grotere meerwaarde die leidt tot het bereiken van sneller en goedkoper klimaatneutraal!
Berenschot werkt intensief samen met een aantal zelfstandige professionals. Deze geassocieerd consultants hebben geen dienstverband bij Berenschot maar zijn wel nauw betrokken bij Berenschot. Zij worden op tijdelijke basis ingezet bij opdrachten vanwege hun specifieke kennis en vaardigheden.
Netbeheer Nederland heeft, ondersteund door Berenschot en Kalavasta, de vier integrale klimaatneutrale toekomstscenario’s voor het Nederlandse energiesysteem in 2050 geactualiseerd. De uitkomsten laten een flinke elektrificatie zien, noodzaak voor opschaling van flexibiliteitsmiddelen en een rol voor klimaatneutrale waterstof als grondstof en back-up.
Om op de Noordzee in de periode 2030-2040 windenergie effectief in te passen in het energiesysteem, moet tijdig bepaald worden waar (locatie) en op welke manier (elektriciteit of waterstof) deze capaciteit wordt aangesloten. De aanleg van nieuwe infrastructuur heeft namelijk een lange doorlooptijd.
De OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) heeft van de Europese Commissie de opdracht gekregen om de consistentie en kosteneffectiviteit te meten van beleidsinstrumenten in de Nederlandse industrie die zich richten op het verduurzamen van de industrie richting 2050.
De Nederlandse industrie kan richting 2050 een flink deel van haar processen elektrificeren en hiermee een bijdrage leveren aan de klimaatdoelen uit het Parijsakkoord. Hiervoor zijn wel systeem- en procesinnovaties nodig. Daarbij is het zinvol om onderscheid te maken tussen verschillende elektrificatiestrategieën. Dit blijkt uit een onderzoek van Berenschot, CE Delft, Industrial Energy Experts en Energy Matters, in opdracht van RVO, in samenwerking met het TKI Industrie & Energie.
Het samenwerkingsproject H-vision bekijkt hoe de industrie al vóór 2030 kan worden voorzien van CO2-arme energie door aardgas en kolen te vervangen door “blauwe waterstof” en hierbij mogelijk ook restgassen circulair in te zetten. H-vision onderzoekt hiervan de technische, economische en financiële haalbaarheid.
Waterstof voor warmtenetten biedt perspectief en kan in gunstige situaties nu al een duurzame bijdrage leveren aan de energievoorziening. Dat geldt voor warmtenetten dicht bij de huidige waterstofleidingen, uitgaande van invoeding met ‘blauwe’ waterstof gemaakt uit methaan in combinatie met CO2-afvang en ‑opslag. Het gebruik van groene waterstof (gemaakt met wind- of zonnestroom) is vanaf 2030 rendabel wanneer deze voor de piekvraag wordt ingezet naast de hoofdbron (restwarmte of geothermie).
Ten behoeve van het lopende overlegproces van de klimaattafels heeft Berenschot onderzoek gedaan naar de systeemvraagstukken in het energiesysteem tot 2030 en 2050. Dit gebeurde in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
De uitrol van een waterstofsysteem is omvangrijk, complex en de voorbereiding en uitvoering kosten veel tijd. Geen of slechte keuzes in het begin van het uitrolproces kan later de kosteneffectiviteit en het tijdig gereedkomen van het waterstofsysteem negatief beïnvloeden.
Een succesvolle, haalbare en betaalbare energietransitie in Overijssel vereist een robuust en flexibel energiesysteem. Om de juiste bestuurlijke keuzes te kunnen maken, is inzicht nodig in de ontwikkeling van het energiesysteem op de langere termijn. De resultaten van de systeemstudie van Berenschot en Quintel geven inzicht in vier mogelijke (extreme) toekomstscenario’s voor de provincie Overijssel die passen bij de vier klimaatneutrale energiescenario’s voor Nederland in 2050.
Sinds afgelopen donderdag is de nieuwe versie van de Startanalyse aardgasvrije buurten van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) voor iedereen toegankelijk. In een flink aantal buurten leidt deze vernieuwde Startanalyse tot andere resultaten, waarbij een andere warmteoplossing als goedkoopste strategie uit de bus komt.
Ondanks deze bijzondere tijden verliest de energietransitie geenszins aan vaart, integendeel. Voor Berenschot betekent dit hard aan de slag met interessante projecten. Die leverden 10 nieuwe inzichten op die wij graag met u delen.
In opdracht van Gasunie, TenneT en de regionale netbeheerders ontwikkelde Berenschot in samenwerking met Kalavasta vier integrale klimaatneutrale toekomstscenario’s voor het Nederlandse energiesysteem in 2050.
Het grootschalige elektriciteitsopslagsysteem O-PAC (Ondergrondse Pomp Accumulatie Centrale) kan in 2030 kostendekkend zijn. Tevens kan het systeem een gunstig effect hebben op de productie van duurzame elektriciteit. Dat blijkt uit een economische haalbaarheidsstudie die Berenschot uitvoerde in opdracht van RVO.nl en de topsector Energie.
Het jaar 2018 was een bewogen jaar op energiegebied. Natuurlijk vanwege het klimaatakkoord waar zovelen bij betrokken waren. Ook internationaal stond de energietransitie vol in de aandacht.
Nederland heeft zich in het Regeerakkoord 2018 als doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. Berenschot stelde voor FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, de Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI) en de branchevereniging voor de gieterijen (AVNeG) twee Klimaatroutekaarten op die laten zien hoe deze doelstellingen gehaald kunnen worden. Daarmee krijgen de branches en hun leden een duidelijk antwoord op de vraag hoe zij aan de slag kunnen met de energietransitie.
Door toepassing van een polymere warmtewisselaar van HeatMatrix kan de CO2-uitstoot van de industrie in Nederland jaarlijks met 2,5 tot 5 megaton verminderen. Bovendien zorgt deze vorm van warmteterugwinning voor een lager energieverbruik. Dit blijkt uit onderzoek van Berenschot naar de potentiële CO2- en energiebesparing van deze technologie. De HeatMatrix polymere warmtewisselaar levert hiermee een substantiële bijdrage aan de doelen die voor de klimaattafels Industrie en Elektriciteit zijn gesteld in het ontwerp-klimaatakkoord.
In september breidde Berenschot haar adviesbureau uit naar de Europese Unie. In het hart van de Europese Wijk is op 10 oktober nu ook het nieuwe kantoor aan de Aarlenstraat 20 te Brussel geopend. Tijdens de opening presenteerde Robert Wester, Managing Director van Berenschot-EU, een whitepaper met aanbevelingen voor de European Green Deal.
Geïntegreerde CO2-reductie door duurzame warmte en een mix van elektronen en moleculen In navolging van eerdere exercities heeft Berenschot een nieuw CO2-reductiescenario berekend: het warmtescenario. Met de transitiepaden wil Berenschot een bijdrage leveren aan de implementatie van het klimaatakkoord van Parijs, dat tot doel heeft in 2050 koolstofemissies met 80% tot 95% te verminderen.
In navolging van eerdere exercities heeft Berenschot een nieuw CO2-reductiescenario berekend: het warmtescenario. Met de transitiepaden wil Berenschot een bijdrage leveren aan de implementatie van het klimaatakkoord van Parijs, dat tot doel heeft in 2050 koolstofemissies met 80% tot 95% te verminderen.
Om de klimaatdiscussie te faciliteren, heeft Berenschot twee uiterste scenario’s opgesteld en doorgerekend: een elektronenscenario en een moleculenscenario. In beide transitiepaden wordt de CO2-emissie in 2050 teruggebracht naar vrijwel nul.
Berenschot en Ecofys hebben onderzocht hoe de Nederlandse chemische industrie de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80-95% kan verminderen. Deze doelstelling kan technisch worden verwezenlijkt met inspanningen voor gerichte innovatie en een pakket investeringen zowel in de chemie als in de energiesector. Goede samenwerking met de overheid is hierbij belangrijk, voor het bereiken van een goed internationaal speelveld en steun voor de maatregelen. Dit zijn enkele conclusies uit de Routekaart 2050 ‘Chemistry for Climate’, die Ecofys en Berenschot hebben opgesteld in opdracht van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI).
Berenschot, DNV GL en BDH hebben voor Gasunie en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland onderzoek gedaan naar het flexibiliteitspotentieel van de hybride warmtepomp. Door slim gestuurde hybride warmtepompen is overbelasting in het elektriciteitsnet geheel te vermijden.