Nederland kampt momenteel met een groot woningtekort. Naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer onderzoekt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen kan worden versoepeld via een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Op verzoek van het ministerie onderzocht Berenschot eventuele negatieve effecten van deze wijziging.
Stevige kritiek
Op dit moment is het in Nederland in specifieke situaties toegestaan om permanent te wonen in recreatiewoningen. Voor het verkrijgen van een vergunning gelden binnen het Besluit Omgevingsrecht (Bor) echter een aantal randvoorwaarden en dient een langdurig proces te worden doorlopen. Mede vanwege de druk op de woningmarkt en naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer uit 2020 is een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) voorbereid, om het proces van toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen te versoepelen. Als reactie op deze voorgestelde wijziging hebben lokale belanghebbende organisaties stevige kritiek geuit, omdat de wetswijziging niet zou aansluiten bij de uitvoeringspraktijk. Daarom heeft de minister van BZK Berenschot gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van de voorgestelde wijziging van het Bor en mogelijke oplossingsrichtingen voor eventuele negatieve effecten in beeld te brengen.
Grondige analyse
Met behulp van een uitputtend analysekader, gebaseerd op het integraal afwegingskader (IAK), hebben wij alle mogelijke effecten van de wijziging Bor in kaart gebracht en beschreven. Vervolgens hebben we deze effecten als positief, negatief of neutraal beoordeeld en op basis van expert judgement een waardering gegeven: in hoeverre verwachten wij dat dit effect zal plaatsvinden en wat is de impact als dat gebeurt? Voor dit onderzoek hebben we ons gebaseerd op bestaande onderzoeken over permanente bewoning van recreatiewoningen en vakantieparken, ingediende moties en reacties daarop en op interviews met belanghebbende partijen zoals VNG, IPO, HISWA-RECRON en Vitale Vakantieparken Veluwe en Drenthe.
Onder de streep
Op basis van ons onderzoek concluderen wij dat het invoeren van de wijziging van het Bor niet veel verandert aan de bestaande afwegingen van gemeenten en provincies rond permanente bewoning van recreatiewoningen. En daarmee ook niet zal leiden tot meer bewust afgegeven omgevingsvergunningen ten behoeve van permanente bewoning van recreatiewoningen. Wel signaleren wij een aantal negatieve effecten: de druk op de gemeentelijke en provinciale capaciteit (die niet berekend is op de parken) neemt toe en sturing op permanente bewoning vervalt vanwege de ‘lex silencio positivo’: wanneer een decentrale overheid bij een vergunningaanvraag te laat of niet reageert, wordt de vergunning stilzwijgend verleend.
Niet doelmatig
Omdat er waarschijnlijk weinig tijd zal zitten tussen de inwerkingtreding van de wijziging van het Bor en de Omgevingswet en beide grotendeels dezelfde mogelijkheden bieden, achten wij het niet doelmatig om voor die tijd nog de wijziging van het Bor door te voeren. Zeker niet nu de verwachting is dat het beoogde doel – het verminderen van het woningtekort – niet of nauwelijks wordt gerealiseerd en er sprake is van weerstand in de uitvoeringspraktijk.