In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, een transitie die veel inspanning vergt, ook van provincies. Om op dit vlak de samenwerkingsmogelijkheden en behoeften voor de ontwikkeling en het gebruik van een gezamenlijke provinciale monitoringssystematiek in kaart te brengen, voerden wij in opdracht voor de provincie Overijssel, namens alle provincies, een verkenning uit.
Samenwerking en monitoring
In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, een transitie die veel inspanning vergt, ook van provincies. Om op dit vlak de samenwerkingsmogelijkheden en behoeften voor de ontwikkeling en het gebruik van een gezamenlijke provinciale monitoringssystematiek in kaart te brengen, voerden wij in opdracht voor de provincie Overijssel, namens alle provincies, een verkenning uit.
Beter beeld
In de eerste fase spraken wij met provincies, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) (ontwikkeling nationale monitoringssystematiek) en het CBS (dataverzameling). Hierbij inventariseerden we de motieven, ambities en behoeften voor samenwerking van de individuele provincies voor provinciale monitoring, waardoor een beter beeld ontstond van de aansluiting op landelijke ontwikkelingen. Daarna volgde nog een inhoudelijk verdiepende werksessie met deze partijen.
Aanzienlijke verschillen
Op basis van ons onderzoek constateerden we een aanzienlijk verschil tussen provincies in de mate van kennis en vordering op het monitoringsthema. Het is daarom denkbaar dat een groep koplopers het voortouw neemt. Daarnaast hebben alle provincies nog een aantal processtappen te doorlopen voordat gestart kan worden met de (gezamenlijke) realisatie van de monitoringssystematiek. Dit betreft het concretiseren van hun monitoringsbehoeften en de afstemming met onder andere het PBL en het CBS. Op provincieniveau zijn andere data benodigd en mogelijk ook specifieke indicatoren. Hiervoor hebben we een procesvoorstel met concrete acties opgesteld. Inmiddels zijn de provincies hard op weg om de benodigde processtappen te doorlopen.